Trapezium
Trapezium
Gezocht is de hoek <X ?
https://imgur.com/a/AvKKy
<A1 = (180°- <D)2 = <C1
<B1 = ( 180°- <C) / 2 = <D1
(180- <D)/2 + (180- <C)/2 + <X = 180
90 - <D/2 + 90 - <C/2 + <X = 180
<X = <D/2 + <C/2
<X = <D = <C
Ik kom niet verder om een waarde voor <X te vinden ?
Ik zie dat drh. ADC congruent is met drh. BCD ( ZZZ )
en deze 2 drh. zijn tevens gelijkbenig.
https://imgur.com/a/AvKKy
<A1 = (180°- <D)2 = <C1
<B1 = ( 180°- <C) / 2 = <D1
(180- <D)/2 + (180- <C)/2 + <X = 180
90 - <D/2 + 90 - <C/2 + <X = 180
<X = <D/2 + <C/2
<X = <D = <C
Ik kom niet verder om een waarde voor <X te vinden ?
Ik zie dat drh. ADC congruent is met drh. BCD ( ZZZ )
en deze 2 drh. zijn tevens gelijkbenig.
-
- Vergevorderde
- Berichten: 1923
- Lid geworden op: 25 dec 2008, 16:28
- Locatie: Beek en Donk, Noord-Brabant
Re: Trapezium
Er is gegeven dat CD = AD = BC en AC = BD = AB. Kijk eens of je daarmee verder komt.
"Mathematics is a gigantic intellectual construction, very difficult, if not impossible, to view in its entirety." Armand Borel
Re: Trapezium
Alles wat je hebt genoteerd is goed.
Zet (bv) een rondje in <A2. In welke hoeken kan je dan nog meer een rondje zetten?
Er zijn ook hoeken waarin je twee rondjes kan zetten. Helpt dit?
Zet (bv) een rondje in <A2. In welke hoeken kan je dan nog meer een rondje zetten?
Er zijn ook hoeken waarin je twee rondjes kan zetten. Helpt dit?
Re: Trapezium
Op de een of andere manier moet ik een getal in graden zien te bekomen.
Ik zie het helaas niet.
Ik zie het helaas niet.
Re: Trapezium
Ja, maar je geeft nu geen hoeken aan ...
Re: Trapezium
Vanuit de hoek X laten we een middelloodlijn naar beneden op de zijde |AB|
Deze snijdt |AB| in het punt Z
cos <A2 = |AB|/(2|AX|) = 8,2/(5,1.2) => <A2=36,5°
en in drh. AXZ geldt 36,5 + 90 + <X/2 = 180
<X = 107°
Het antwoord is dus antwoord B , 108°
Ik heb een soortgelijk trapezium met andere dimensies getekend
en de hoek X blijft voor allen gelijk als aan de voorwaarden
voldaan zijn van de opgave vindt men dat het lijnstuk |AX|
steeds een 60% bedraagt van |AC| , de diagonaal.
Voor een trapezium waar de onderste basis niet gelijk is aan de diagonalen
en de opstaande zijden en de en de bovenste basis niet gelijk zijn geldt dit niet.
Er moet aan alle voorwaarden voldaan zijn zoals in het vraagstuk.
Deze snijdt |AB| in het punt Z
cos <A2 = |AB|/(2|AX|) = 8,2/(5,1.2) => <A2=36,5°
en in drh. AXZ geldt 36,5 + 90 + <X/2 = 180
<X = 107°
Het antwoord is dus antwoord B , 108°
Ik heb een soortgelijk trapezium met andere dimensies getekend
en de hoek X blijft voor allen gelijk als aan de voorwaarden
voldaan zijn van de opgave vindt men dat het lijnstuk |AX|
steeds een 60% bedraagt van |AC| , de diagonaal.
Voor een trapezium waar de onderste basis niet gelijk is aan de diagonalen
en de opstaande zijden en de en de bovenste basis niet gelijk zijn geldt dit niet.
Er moet aan alle voorwaarden voldaan zijn zoals in het vraagstuk.
Re: Trapezium
Ga uit van je tekening. Let op gelijkbenigheid van driehoeken en evenwijdige lijnen (Z-hoeken).
Bv Waarom zijn <A2 en <B2 gelijk? Plaats dan ook een rondje in <B2.
Waarom is <A2 gelijk aan <C1, dus ...
Waarom is <C1 gelijk aan <A1 enz
Gebruik ook de stelling: een buitenhoek van een driehoek is gelijk aan de som van de niet-aanliggende binnenhoeken,
Ken je deze stelling?
Bv Waarom zijn <A2 en <B2 gelijk? Plaats dan ook een rondje in <B2.
Waarom is <A2 gelijk aan <C1, dus ...
Waarom is <C1 gelijk aan <A1 enz
Gebruik ook de stelling: een buitenhoek van een driehoek is gelijk aan de som van de niet-aanliggende binnenhoeken,
Ken je deze stelling?
Re: Trapezium
Ga uit van je tekening. Let op gelijkbenigheid van driehoeken en evenwijdige lijnen (Z-hoeken).
Bv Waarom zijn <A2 en <B2 gelijk? Plaats dan ook een rondje in <B2.
Gelijkbenige drh. -> basishoeken gelijk
Waarom is <A2 gelijk aan <C1, dus ...
verwisselende binnenhoeken ( basissen evenwijdig gesneden door diagonaal )
Waarom is <C1 gelijk aan <A1 enz
gelijkbenige drh. ADC met A1 en C1 gelijke basishoeken
Gebruik ook de stelling: een buitenhoek van een driehoek is gelijk aan de som van de niet-aanliggende binnenhoeken,
Ken je deze stelling?
Neen deze stelling kende ik nog niet.
Als ik ze toepas kom ik op :
<C1 + <D1 = <DXA
2C1 = 180 - X
2C1 + X = 180
Nu zou ik een verband moeten vinden tussen C1 en X.
C1 = X/3 zou de juiste uitkomt geven ?
Bv Waarom zijn <A2 en <B2 gelijk? Plaats dan ook een rondje in <B2.
Gelijkbenige drh. -> basishoeken gelijk
Waarom is <A2 gelijk aan <C1, dus ...
verwisselende binnenhoeken ( basissen evenwijdig gesneden door diagonaal )
Waarom is <C1 gelijk aan <A1 enz
gelijkbenige drh. ADC met A1 en C1 gelijke basishoeken
Gebruik ook de stelling: een buitenhoek van een driehoek is gelijk aan de som van de niet-aanliggende binnenhoeken,
Ken je deze stelling?
Neen deze stelling kende ik nog niet.
Als ik ze toepas kom ik op :
<C1 + <D1 = <DXA
2C1 = 180 - X
2C1 + X = 180
Nu zou ik een verband moeten vinden tussen C1 en X.
C1 = X/3 zou de juiste uitkomt geven ?
Re: Trapezium
Hoeveel rondjes staan in <ADX? Waarom?
Hoeveel rondjes staan in <AXD? Waarom?
In drh ADX staan dan ... rondjes totaal.
Hoeveel rondjes staan in <AXD? Waarom?
In drh ADX staan dan ... rondjes totaal.
Re: Trapezium
in <ADX staan 2 rondjesSafeX schreef:Hoeveel rondjes staan in <ADX? Waarom?
Hoeveel rondjes staan in <AXD? Waarom?
In drh ADX staan dan ... rondjes totaal.
in <AXD staan 2 rondjes
in <A1 staat 1 rondje
in drh ADX staan in totaal 5 rondjes.
Werken met rondjes voor hoeken is me niet bekend ,
maar ik neem aan dat 2 rondjes staan voor het dubbele
van 1 rondje in graden.
Ik heb het door. I heb overal rondjes gezet in alle mogelijke
driehoeken. In totaal heb je 5 rondjes per driehoek.
Voor drh. DXC heb je :
<D1 1 rondje
<C1 1 rondje
<DXC 3 rondjes
Dus de hoek X is 3 X groter dan de hoek C1
Dus invullen in vorig bericht :
2C1 + X = 180
2X/3 + 3X/3 = 180
5X/3 = 180
5X = 540
X = 108
Waarom ?
In drh. ADC heb je in <A1 en <C1 beiden 1 rondje.
In drh. DCB heb je in <B1 en <D1 beiden 1 rondje.
Hoek D en C moeten dus wel in totaal 3 rondjes hebben
en op zodanige wijze dat de overstaande hoek van X ook
3 rondjes moet hebben.
Re: Trapezium
Je hebt het door, maar,
hier moet je met meetkundige stellingen argumenteren.
Bv drh ACD is gelijkbenig AD=CD => <A1=<C1 enz
Het volgende, moet je doen gruwen:
Opm: het werken met rondjes (of andere aanduiding) werkt beknopt en (hopelijk) verhelderend.
Steinbach schreef: Waarom ?
In drh. ADC heb je in <A1 en <C1 beiden 1 rondje.
In drh. DCB heb je in <B1 en <D1 beiden 1 rondje.
Hoek D en C moeten dus wel in totaal 3 rondjes hebben
en op zodanige wijze dat de overstaande hoek van X ook
3 rondjes moet hebben.
hier moet je met meetkundige stellingen argumenteren.
Bv drh ACD is gelijkbenig AD=CD => <A1=<C1 enz
Het volgende, moet je doen gruwen:
Dit is geen argument.Hoek D en C moeten dus wel in totaal 3 rondjes hebben
en op zodanige wijze dat de overstaande hoek van X ook
3 rondjes moet hebben.
Opm: het werken met rondjes (of andere aanduiding) werkt beknopt en (hopelijk) verhelderend.